Ontstaansgeschiedenis

Volgens de Bijbel was Jakobus, na Johannes en Petrus, de discipel die het dichtst bij Jezus stond. Na de dood van Jezus vertrok Jakobus op geheimzinnige missie. Bij zijn terugkeer naar Palestina werd hij het middelpunt van allerlei religieuze ruzies en besliste koning Herodus dat hij onthoofd moest worden. Na het onthoofden van Jakobus kwamen er verschillende verhalen over het lot van Jakobus’ lichaam. Eén van die theorieën is dat het lichaam met een stenen schip zou zijn vervoerd naar het Iberische schiereiland, waarna het aanspoelde bij Iria Flavia (nu Padrón). Jakobus’  volgelingen begroeven het lichaam uiteindelijk in Santiago de Compostella in Galicië.

 

Campus Stellae

Volgens de legende zag een herder rond het jaar 830 na Christus een ster aan de hemel verschijnen, die hem naar een onbekend graf voerde. Een bisschop verklaarde dat de overblijfselen van Jakobus zich in het graf bevonden en er werd een kerk gebouwd op de vindplaats, die ‘Campus Stellae’ wordt genoemd, oftewel sterrenveld.
Na de bouw van de kerk groeide de plaats uit tot bedevaartsoord voor christenen. Vooral tussen de 11e en de 13e eeuw was de route ontzettend populair. Dit kwam ook doordat het vaak gebruikt werd als alternatief voor de bedevaart naar Jeruzalem, die veel onveiliger was. Elke dag arriveerden duizenden pelgrims, die op hun reis beschermd werden door de tempelridders.